Boosten A., Alfons
Geboortejaar: | 1893 |
Overlijdensjaar: | 1951 |
Betrokken bij: |
Antonius van Padua (Bleijerheide) Gerardus (voormalig) (Wijck) Gerardus Majella (Heksenberg) Gertrudis (Maasbracht) H. Familie (Langeberg) H. Familiekapel Lottum (Lottum) H. Hart van Jezus (Caberg) H. Hart van Jezus (Koepelkerk) (Maastricht) Hubertus (Genhout) Johannes de Doper (Eygelshoven) Johannes de Doper (Baexem) Joseph (Passart) Joseph (Broekhem) Jozef (Weert) Jozef (Kerensheide) Lambertus (Horst) Lydwinaziekenhuis (voormalig), thans Zusterklooster (Maastricht) Margarita (Margraten) Martinus (Gronsveld) O.L. Vrouw Tenhemelopneming (Grubbenvorst) Oda (Melderslo) Onbevlekt Hart van Maria (Mariaberg (Maastricht)) Onbevlekt Hart van Maria (Fatimakerk) (Brunssum) Stephanus (Dieteren) Voormalig klooster Gulpen (Gulpen) Willibrordus (Geijsteren) Wiro, Plechelmus, Otgerus (Basiliek) (Odiliënberg St.) |
Alfons Boosten (1893-1951)
Alfons Boosten werd op 20 januari 1893 te Maastricht geboren. Hij volgde een MO-opleiding bij architect Willem Sprenger te Maastricht. Tussen 1918 en 1920 volgde hij de Academie voor Voortgezette Hogere Bouwkunst te Amsterdam, na wier voltooiing hij met Jos Ritzen een architectenbureau vestigde in Heerlen en Maastricht. Hun eerste kerken waren de Sint-Janskerk van Eijgelshoven (1920) en de H. Hartkerk (Koepelkerk) te Maastricht (1922). Beide ontwerpen waren duidelijk vernieuwend in een nog door neogotiek en neo-romaans overheerst architectuurklimaat. Nochtans kon de katholieke architectuurkritiek weinig waardering opbrengen voor de laatste kerk, die diffamerend als ‘moskee’ werd betiteld. Vanwege de economische crisis ging Ritzen in 1921 zijn eigen weg. Tot in de jaren dertig bouwde Boosten geen kerken meer. Waarschijnlijk hing dit samen met de over de Koepelkerk uitgesproken ‘banvloek’. Boosten toog eind jaren twintig met zijn vriend glazenier Henri Jonas naar Lisieux ter bedevaart om de H. Theresia te vragen nog eens een kerk te mogen bouwen. Die gunst werd hem geschonken. Omstreeks 1930 bouwde hij voor de franciscanen te Kerkrade- Bleijerheide een neogotische kapel, kort daarna gevolgd door de romaniserende parochiekerk te Valkenburg-Broekhem, die in 1932 gereed komt. In hoog tempo ontwikkelde Alfons Boosten zich tot een vooraanstaand kerkarchitect. De romaanse monumenten in zijn woonplaats Maastricht werden een bron van inspiratie, evenzeer echter de West-Duitse kerkenbouw tijdens het interbellum. Hij ontwikkelde een eigen, zeer herkenbare stijl. Met uitzondering van Broekhem, waar mergel het hoofdbouwmateriaal was, gebruikte Boosten bij voorkeur rode baksteen, die in Vlaams verband verwerkt werd. Voor details, zoals het maaswerk in de roosvensters, gebruikte hij beton. Zijn stijl was zonder meer romaniserend qua vormgeving en uitstraling. Rondbogen, westwerken, krochten, lage deuren, dwerggalerijen, absiden en zware klokkentorens beheersen zijn architectuur, die sober genoemd mag worden. Zijn pijlers ontberen veelal basementen en kapitelen. Gewelven werden toegepast in de liturgisch belangrijke ruimtes, zoals het priesterkoor, en daar waar zij zonder hoge kosten gerealiseerd konden worden, zoals in de zijbeuken. In schepen en transepten koos hij eerder voor open dakstoelen met betonnen spanten of een overspanning in troggewelven. Dit bracht aanzienlijke besparingen op de bouwkosten met zich mee. Boosten ging bij zijn ontwerpen uit van het liturgische centrum. Het altaar met tabernakel vormde de kern van het Godshuis, waarop schip, transept, kapellen aansloten. De koorpartijen kregen veel nadruk met ofwel massieve koortorens, ofwel een duidelijk boven schip en transept uitstekende viering, waartegen een absis gebouwd werd. Boosten werkte nauw samen met een vooraanstaande Limburgse schilders, beeldhouwers en glazeniers als Charles Eijck, Charles Vos, Henri Jonas e.a. Boosten was een van de grondleggers van de Jan van Eijckacademie te Maastricht.
Na de Tweede Wereldoorlog ontplooide Boosten grote activiteit als kerkarchitect. Zijn grootste werk – de Lambertuskerk van Horst – kwam toen tot stand. Boosten moest echter ook meemaken dat een deel van zijn ontwerpen niet kon worden uitgevoerd vanwege geldgebrek. Kerktorens, westwerken en straalkapellen werden met het rode potlood geschrapt. De Werkgemeenschap van Architecten van het Bisdom Roermond, waarvan hij zelf in 1947 een der oprichters was, bekritiseerde een deel van zijn na-oorlogse ontwerpen. Met name WGA- en BBC-lid Pieter Everts plaatste soms behoorlijk wat kanttekeningen, doch het zou te ver voeren om daaruit het beeld te destilleren, dat Boosten in de ogen van Everts geen goed kon doen. Een aantal ontwerpen werd namelijk zonder veel problemen door WGA en BBC aanvaard. In zijn na-oorlogse periode experimenteerde Boosten met de vormgeving en inrichting van kerken, waarbij hij te Sittard-Sanderbout en Geijsteren niet tot overtuigende oplossingen kwam. Dat hij daarbij kritiek oogstte, was derhalve logisch. Alfons Boosten overleed op 2 januari 1951 te Utrecht.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003)
Zie ook Archimon en http://www.rijckheyt.nl/sjablonen/rijckheyt/pagina.asp?subsite=100&pagina=452
Zie verder: Boosten, Alphons | Kerkramen in de Mijnstreek