Jonas Henri
Geboortejaar: | 1878 |
Overlijdensjaar: | 1944 |
Betrokken bij: |
Antonius van Padua (Vrank) Antonius van Padua (Bleijerheide) H. Hart van Jezus (Koepelkerk) (Maastricht) Hubertus (Genhout) Johannes de Doper (Eygelshoven) Joseph (Broekhem) Kapel de Hoeksteen (Mondriaan) (Maastricht) Lambertuskerk (Voormalige) (Maastricht) Martinuskapel Houthem (Houthem) O.L. Vrouw Tenhemelopneming (Basiliek) (Maastricht) Voormalig klooster Gulpen (Gulpen) |
Zie voor informatie ook: Jonas, Henri | Kerkramen in de Mijnstreek
Korte biografische schets
Henri Jonas werd op 28 mei 1878 geboren in de Maastrichter Smedestraat te Maastricht als tweede kind van Charles Jonas, meesterknecht-huisschilder, en Fieneke Jungslaeger.
Na zijn lagere schooltijd trad Henri Jonas in de voetsporen van zijn vader en werd ook (leerling)huisschilder. 's Avonds volgde hij de tekenlessen van Rob Graafland aan het Stadsteekeninstituut en vanaf 1902 ook aan de Zondagsschool voor Decoratieve Kunsten.
Op 2 juni 1903 trouwde Henri Jonas met Netteke Roukens. Het huwelijk zou kinderloos blijven. Op 31 maart 1915 werd hij weduwnaar omdat Netteke, op 38-jarige leeftijd, overleed aan tuberculose. De dood van Netteke en een jaar daarna die van zijn vader zette het leven van Henri op z'n kop en hij besloot het roer om te gooien. In 1916 zegde hij zijn baan als huisschilder op en vertrok met een subsidie van de stad Maastricht naar Amsterdam. Tot augustus 1918 volgde Jonas de opleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, daarna keerde hij weer terug naar Maastricht. De onrust die hem na het overlijden van Netteke en zijn vader had overvallen, was echter nog niet geweken en Henri Jonas reisde enkele jaren door Europa en Noord-Afrika. Na zich in 1922 definitief in Maastricht te hebben gevestigd, in 'het huis met de roos' aan de Kleine Looierstraat nummer 10, werd Henri Jonas leraar schilderen aan het Stadsteekeninstituut, dat enkele jaren later de Middelbare Kunstnijverheidsschool werd.
In deze jaren hervond Jonas zijn innerlijke kracht, die resulteerde in een krachtige expressie in zijn werk. Tussen 1925 en 1932 bloeide Jonas' talent. In deze jaren – in 1925 of 1926 – leerde Henri Jonas in Parijs bovendien het bekende schildersmodel Eugénie Servais kennen, met wie hij een relatie kreeg. Onder druk van zijn kerkelijke opdrachtgevers, kon hij echter niet met haar trouwen – Eugénie was immers een gescheiden vrouw – hetgeen Jonas in een ernstig conflict bracht met zijn geweten en hem het diepe besef gaf dat hij, wat hij ook zou kiezen, altijd zou verliezen. De innerlijke tweestrijd die hiervan het gevolg was, leidde in 1933 tot een diepe depressie. De periode van januari 1933 tot juli 1937 heeft Jonas doorgebracht in achtereenvolgens de Valeriuskliniek in Amsterdam, de Sint Willibrordus Stichting in Heiloo en vanaf oktober 1933 in het Sint Servatius Gesticht in Venray. In augustus 1937 trouwde Henri Jonas alsnog met de inmiddels 'weduwe' geworden Eugénie Servais. Tijdens zijn jarenlange verblijf in het psychiatrische Sint Servatius Gesticht werd Jonas door de behandelende artsen en broeders aangezet tot schilderen. Hiermee streefden zij een therapeutisch doel na: al schilderend zou de extreem introverte man wellicht wél in staat zijn om zijn emoties te uiten. Daarnaast dienden zij hiermee een minder edel en therapeutisch doel want de geesteszieke kunstenaar kreeg vele opdrachten uit te voeren zonder dat hij zich daarvan bewust was of daarvoor werd betaald.
Enkele jaren na Jonas' dood heeft deze affaire een onaangenaam gevolg gekregen doordat zijn weduwe Eugénie Jonas-Servais beslag liet leggen op al het werk dat door de broeders van liefde van het gesticht haar inziens van haar man was gestolen. Tot een rechtszaak is het niet gekomen doordat Eugénie Jonas-Servais overleed voordat de zaak diende. Uiteindelijk is een schikking getroffen en is het werk verdeeld tussen de broeders van liefde en de familie van Henri Jonas en Eugénie Jonas-Servais.
Behalve tussen juli 1937 en oktober 1938 en tussen augustus 1939 en juni 1940 verbleef Jonas de rest van zijn leven in psychiatrische inrichtingen. Tijdens die twee korte oplevingen tussen 1937 en 1940 was schilderen Jonas' enige mogelijkheid om met de buitenwereld te communiceren.
In juni 1940, kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, werd Henri Jonas opgenomen op de psychiatrische afdeling van het Maastrichtse ziekenhuis Calvariënberg. Hoe toepasselijk was de naam van het ziekenhuis voor de laatste vier jaar van Jonas' leven dat eindigde op 15 september 1944, de dag na de bevrijding van zijn geliefde stad Maastricht. Terwijl in de straten van zijn geboortestad werd gejuicht, gezongen en gedanst om de bevrijding, die een einde maakte aan vier jaar van wanhoop en vernedering, kwam voor Jonas de dood als een bevrijding uit een periode vol angst en duisternis.