O.L. Vrouwe Munsterkerk
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochieParochie/kerkgemeente: | O.L. Vrouwe Munsterkerk |
Dekenaat/kerkverband: | Roermond |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Roermond |
Gemeente: | Roermond |
Wijk: | Centrum |
Adres: | Munsterplein 1, 3 |
Postcode: | 6041 HG |
Coördinaten: | x: 197062, y: 356169 |
Rijksmonumentennummer: | 32582 Code: 6041HG-00001-01 |
Kadastrale gegevens: | Roermond D 4682 |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R. K Kerk |
Westzijde. Foto: augustus 2005
Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Munsterkerk. Laatromaanse basiliek met klaverbladvormige oostelijk partij en een westbouw, gerestaureerd door P.J.H. Cuypers. Inwendig praalgraf van Gerard van Gelre en Margaretha van Brabant XIIIb. Verder o.a. altaarretabel, XVIb, met gesneden middenstuk en geschilderde luiken; stenen Salvatorbeeld; beeld van de H. Bernardus, beeld O.L. Vrouw van Vogelsangh, XIII, Marianum; beeldgroep voorstellend de graflegging van Christus; kruisbeelden; vier evangelistenbeelden van 1850; doopvont, XVIII, ebbenhouten sacramentskastje met zilverbeslag, XVII; kandelaars etc. Mechanisch torenuurwerk, B. Eijsbouts, 1924, later voorzien van elektrische opwinding. (Datum: 20-04-1971)
Type
De kerk is een laatromaanse kruisbasiliek, aansluitend aan de Rijnlandse bouwtrant.
Bouwgeschiedenis
De kerk maakte onderdeel uit van de citerciënzerabdij, die in 1218 door graaf Gerard IV van Gelre werd gesticht. De moeder van de graaf, Richardis von Scheyern-Wittelsbach, wordt de eerste gravin. Op 1 oktober 1220 komt haar neef Engelbert, de aartsbisschop van Keulen, naar Roermond voor de wijding. De kerk is het enige restant van dat complex. De laatste kloostergebouwen werden in 1924 gesloopt. Alleen de laag gelegen pandtuin herinnert nog aan de voormalige kruisgang van een abdij. Het oudste gedeelte is de oostpartij (eerste kwart 13e eeuw). Het schip werd gebouwd tussen 1224 en 1244 en tussen 1244 en 1260 ontstond de westbouw. Bij de restauratie van 1864 tot 1891 werd het gebouw ingrijpend gewijzigd door P.J.H. Cuypers. Hij plaatste twee vierkante hoektorens op de westbouw en waar achthoekige hoektorentjes de oostbouw sierden, bouwde hij twee identieke torens die boven de koepel uitsteken. (Bronnen: Roermond Monumentaal, deel 2: Kerken, kloosters en kapellen, pagina 4 e.v en Horizon (de Limburger) 1 februari 2020, pag 6-11).
Jos Hamers verzorgde de restauratie en de herinrichting van het interieur. Hij ontwierp ook het nieuwe altaar en de ambo.
Exterieur
Zuidzijde. Foto: augustus 2005
Absis. Foto: augustus 2005
De kerk is een laatromaanse kruisbasiliek, aansluitend aan de Rijnlandse bouwtrant. Ze is geheel in natuursteen opgetrokken en heeft een klaverbladvormige oostpartij en een hoogopgaande westbouw. Boven de oostelijke kruising staat een achthoekige vieringstoren. Zie verder bij bouwgeschiedenis.
Interieur
Zicht op het priesterkoor. Foto: augustus 2005
Zicht op de zangtribune. Foto: augustus 2005
Het interieur wordt gedekt met kruisribgewelven. De drie straalkapellen in het koor zijn onderling verbonden en suggereren zo een kooromgang. Het schip is volgens het gebonden stelsel opgetrokken en heeft galerijen boven de zijbeuken en daarboven nog een loopgang. Restauraties vonden plaats in 1850 o.l.v P.J.H. Cuypers en in 1959-1966 door H. Huisintvelt en F. Deltrap. Bij de laatse restauratie werden oorspronkelijke schilderingen blootgelegd, waarbij de 19e eeuwse polygromie werd verwijderd. Op de bogen van de straalkapellen zijn in rode lijnen figurale voorstellingen te zien. In de koepel een fries met fabeldieren. (Bron: Roermond Monumentaal, deel 2: Kerken, kloosters en kapellen, pagina 4 e.v).
Orgel
In zijn “Aardrijkskundig woordenboek” van van der Aa vermeldt hij in 1847 dat het orgel van deze kerk “afkomstig is uit het Minderbroedersklooster dezer stad”; volgens de dispositie-verzameling van Broek-huyzen (medio 19e eeuw) een orgel “van oude datum”; het werd begin 18e eeuw gebouwd door Ruprecht (D) en werd in 1890 verkocht aan de Oosterkerk te Utrecht; sedert 1985 bevindt het zich in de Tuindorpkerk aldaar; het was in 1887 nog voorzien van het originele blok- of kistpedaal, hetgeen de toenmalige redacteur van het tijdschrift “Het Orgel” – die kennelijk niet bekend was met dit typisch zui-delijk gegeven – honend deed opmerken, dat het orgel “in plaats van een geregeld pedaalklavier” slechts voorzien was van “vierkante stompjes, één octaaf loopend”; het in 1891 door Gebr.Franssen (Roermond) geplaatste nieuwe tweemanuaals orgel werd in 1947 door Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) ingrijpend gewijzigd en uitgebreid.
Hoofdwerk Positief Zwelwerk Pedaal
Bourdon 16’ Bourdon 8’ Kwintadeen 16’ Prestantbas 16’
Prestant 8’ Gemshoorn 8’ Hoornprestant 8’ Subbas 16’
Bourdon 8’ Prestant 4’ Gamba 8’ Octaafbas 8’
Salicionaal 8’ Blokfluit 4’ Holpijp 8’ Gedektbas 8’
Octaaf 4’ Kwint 2 2/3’ Prestant 4’ Prestant 4’
Dwarsfluit 4’ Zwits.pijp 2’ Fluit 4’ Mixtuur III
Kwint 2 2/3’ Terts 1 3/5’ Piccolo 2’ Bazuin 16’
Octaaf 2’ Cornet IV Nachthoorn 1’ Trompet 8’
Mixtuur IV-VI Kromhoorn 8’ Scherp IV-VI Klaroen 4’
Trompet 8’ Dulciaan 16’
Solotrompet 8’
Hobo 4’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).
Dit orgel is hierna gereconstrueerd. Bron: Jo Canten, Sittard.