HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 14-12-2024

Remigius

Ga naar de site van de patroonheilige
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochie
 
Parochie/kerkgemeente: H.Remigius
Dekenaat/kerkverband: Heerlen
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Klimmen
Gemeente: Voerendaal
 
Adres: Schoolstraat 4
Postcode: 6343 CE
Coördinaten: x: 190094,5391, y: 320914,6909
 
Rijksmonumentennummer: 37911 Code: 6343CE-00006-01
Kadastrale gegevens: Klimmen C 2426
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: R.K.Kerk

Noordoostzijde. Foto: juni 2005

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

R.K. Kerk, gelegen op een verhoging; vroeg-romaans schip, eenvoudige 14e eeuwse westtoren; koorpartij en zijbeuken uit 1904-'08. Bij de ingang van het kerkhof twee mergelstenen hekpijlers, XVIII. Op het kerkhof 5 grafkruizen, XVI, XVII, XVIII, en XIX; 2 grafkruisen, XVIII, ingemetseld in de sacristiemuur. Orgel met Hoofdwerk, Positief en vrij Pedaal, in 1858 en 1862 gemaakt door Pereboom en Leyser. Mechanisch torenuurwerk, B. Eijsbouts, 1918, staat buiten gebruik in de kerk opgesteld. (Datum: 17-01-1967).

Ruimtelijke context

De kerk ligt op het hoogste punt van Klimmen. De noord- en de westzijde liggen aan een plein, aan de zuid- en westzijde van de kerk ligt het kerkhof. Langs de oostzijde, die hoog uitsteekt boven de straat, loopt de doorgaande weg naar Ter Maar en Ransdaal.

Locatie

Type

Georiënteerde, Neo-Romaanse kruisbasiliek, een toren aan het westen en een ronde absis aan de oostkant.

Bouwgeschiedenis

Pastoor Frans Crutzen van Klimmen deed de afgelopen jaren diepgaand onderzoek naar de geschiedenis van de Remigiuskerk in Klimmen. Zijn studie resulteerde in een boekwerk, dat in november 2014 verscheen. De titel van het boek spreekt voor zich: Klimmens kerk: een topmonument!

Onderstaand integraal de conclusie uit dat boek (pagina 188-189).

Conclusie

Rond 1135 ontginnen benedictijnenmonniken van de abdij Saint-Remi te Reims vanuit de proosdij Meerssen een stuk van het grondgebied dat koningin Gerberga in 968 aan de abdij had geschonken. Deze monniken ontgonnen het gebied letterlijk en figuurlijk. Zij hadden oog voor de geestelijke dimensie van het leven. Klimmen is daar een mooi voorbeeld van. Daar ontstond binnen afzienbare tijd een echte gemeenschap met een eigen bestuur en met een kerk als religieus centrum en hart van de geloofsgemeenschap, waar Gods Zoon onder de mensen woonde.

Het dorp dat de naam had of kreeg van Klimmen, wordt voor het eerst in schriftelijke bronnen vermeld in 1138. Rond 1135 voorziet de proosdij de daar aangetroffen ruïne van een oud gebouw – onzes inziens de overblijfselen van een Romeinse militaire wachttoren die een onderdeel moet zijn geweest van met ‘stationes’ en ‘burgi’ voorziene weg van Bavay naar Keulen in de tweede en derde eeuw na Christus als onderdeel van de ‘Limes Belgicus’- van een nieuwe daklijst en dakconstructie en doorbreekt men de oostelijke muur om zodoende een koorruimte te creëren en een daarachter gelegen sacristie te creëren. Het schip van de kerk en het priesterkoor kregen zadeldaken. De oorspronkelijke vloer van de kerk moet in eerste instantie bestaan hebben uit een aangestampte leemlaag en werd later belegd met hardstenen vloertegels. Het kerkgebouw wordt voor het eerst schriftelijk vermeld in een akte van 1145.

De eerste cijnslijst van de abdij van Saint-Remi te Reims – vermoedelijk opgesteld in de eerste helft van de elfde eeuw, mogelijk rond het jaar 1000 – moet minstens tot ca. 1170 in gebruik zijn geweest. De tweede dateert uit de tweede helft van de twaalfde eeuw en is onzes inziens aangelegd rond 1170. Het is niet duidelijk hoelang zij daadwerkelijk in gebruik is geweest, in elk geval niet na 1222. De tweede cijnslijst toont overduidelijk aan dat in de tweede helft van de twaalfde eeuw de dorpen in het gebied van de proosdij Meerssen tot volwaardige gemeenschappen waren uitgegroeid en de bevolking fors was toegenomen.

In de winter van 1287/1288 is het kerkgebouw – een hoofdbeuk, twee rechthoekig gesloten zijbeuken en een eveneens rechthoekig gesloten priesterkoor met daarachter gelegen sacristie en ten zuiden van het koor een woning voor de dienstdoende priester – door brand verwoest. Bij de herbouw rond 1325/1330 reconstrueerde men de zuidelijke zijbeuk niet, maar metselde de bogen naar het schip van de kerk dicht in mergelsteen en herbezigde breuksteen en voorzag de zuidwand van steunberen om de druk van de toen aangebrachte gewelven in het schip op te vangen. Zowel de hoofdbeuk als het priesterkoor kreeg gemetselde mergelstenen gewelven in gotische stijl. De oorspronkelijke lichtbeukvensters werden praktisch allemaal dichtgemetseld. In de zuidwand van het schip werden nieuwe ramen aangebracht. Ook bouwde men een toren van Sibbermergelsteen, waar bij aan de noordzijde gebruik werd gemaakt van nog aanwezige ongeveer 95 centimeter brede muurresten in lokaal gewonnen breuksteen. De noordelijk zijbeuk kreeg in de oostelijke muur een spitsboogvenster. Het dak van het schip trok men door tot op de buitenmuur van de overgebleven zijbeuk, die met een steunbeer werd verstevigd. Leien bedekten het gebouw en op de nokgording van schip en priesterkoor lagen kunstig bewerkte Kunraderstenen met een hoek van 40 graden.

De pastorie die ten zuiden van het priesterkoor lag, brak men in 1823/1828 wegens bouwvalligheid af, waarbij men echter de aanwezige overwelfde kelder handhaafde en van een nieuwe toegang voorzag. In 1817 bouwde men aan de noordzijde van het koor een nieuwe sacristie, terwijl in 1828 de herbouw plaatsvond van de noordelijke zijbeuk en men daarbij een tweetal pijlers in de kerk verstevigde. Was de oorspronkelijke zijbeuk rechthoekig geweest en had de afsluitende oostelijke muur een steunbeer aan de buitenkant, de herbouw kreeg de vorm van een trapezium.  De oostelijke muur werd verlengd met de lengte van de oorspronkelijk uitspringende verzwaring. In 1828 werd achter de sacristie een nieuwe pastorie opgetrokken. De ruimte waarin men voorheen alles bewaarde voor de eredienst werd in 1829 bij de woning van de pastoor getrokken. Eveneens werden in 1828 vijf trekankers in de schipmuren aangebracht en een deel van gewelf hersteld. In 1840 volgde het herstel van de onderkant van de toren en van de torenspits en kreeg de zuidelijke schipwand nog een paar extra steunberen om het uitwijken van de muren van het schip van de kerk tegen te gaan. De torenspits was echter zo slecht gemaakt dat deze in 1848 werd afgebroken en een bescheiden afgeknotte dakbedekking kreeg. De in 1828 gebouwde ambtswoning van de pastoor werd in de jaren 1862-1865 gerestaureerd en uitgebreid.

Rond 1875 begon het kerkbestuur te denken aan herstel van de kerk of vervanging door nieuwbouw. Victor de Stuers bezocht in 1881 samen met Pierre Cuypers de kerk van Klimmen. In 1904 bekeek de eerste nogmaals de kerk ter plaatse. Adolph Mulder maakte in 1888 opmetingen en foto’s van het gebouw. Cuypers haalde pastoor Vaessen over om af te zien van nieuwbouw. De belofte van De Stuers het kerkbestuur een forse rijkssubsidie te bezorgen, heeft ongetwijfeld de doorslag gegeven daartoe te besluiten. De pastorie werd gedeeltelijk afgebroken om de kerkvergroting te realiseren. Daarvoor maakte architect Jan Stuyt in 1905 een ontwerp. Het pand kwam na enige aanpassingen van zijn oorspronkelijke plan gereed in 1907. De restauratie en de vergroting van de kerk volgde in 1906 en volgende jaren naar plannen van architect Jos Cuypers.

Tot zover de geschiedenis van de kerk, geschreven door pastoor Frans Crutzen. De studie van Frans Crutzen eindigt hier.

In 1921 werden de wanden en gewelven van schilderingen voorzien. Deze uitmonstering verdween in de jaren 60 onder een lichtgrijze verflaag. In 1984 vond een ingrijpende restauratie en herinrichting plaats onderleiding van Ir. P.A.M. Mertens.

Bron: Frans Crutzen: Klimmens kerk: een topmunument! , pagina 64

 Bron: Frans Crutzen: Klimmens kerk: een topmunument! , pagina 65

Volgens Ir. van der Woude, kenner van het werk van Hendrik Teeken (1900-1950) zou deze betrokken zijn geweest bij een vroegere restauratie (Zie: Nieuws-Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB), Restauratie-nieuws, april 1950, 6e serie, jaargang 03, volume 05, pag. 081 en Nieuws-Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB), Restauratie-nieuws, april 1952, 6e serie, jaargang 05, volume 05, pag.045- 048. Pastoor Frans Crutzen laat weten dat hij in 1950 betrokken was bij het herstel van de oorlogsschade aan de toren van de kerk.

Exterieur

Zuidwestzijde. Foto: juni 2005

Interieur

Zicht op het priesterkoor. Foto: september 2005

 Zicht op de achterzijde. Foto: september 2005

Op het altaar staat een waardevol triptiek, dat naar mening van Dr. Goossens en prof. Timmers afkomstig is uit de school van de Luikse kunstschilder Lambert Lombard (1505-1566). De kerk bezat verder een een eikenhouten beeld van een zittende St. Remigius, nu in bruikleen afgestaan aan het Provinciaal Oudheidkundig Museum in Maastricht, dat volgens Prof. Timmers vervaardigd is door Jan van Steffeswert. Van de in Craubeek geboren kunstenaar Jean Weerts bezit de kerk een Barbarabeeld uit 1941. Tenslotte zijn de glas-in-loodramen van Eugène Laudy zeer de moeite waard.

Het gehele kerkinterieur was in 1921 beschilderd door J. Lommen in aansluiting op de beschildering van de vlakke zoldering van Cuypers. Deze uitmonstering verdween rond de jaren 60 onder een grijze verflaag, maar plaatselijk nog duidelijk zichtbaar onder deze verf. Van het terugbrengen van deze uitmonstering heeft men bij de restauratie van 1984-'85 om een aantal redenen afgezien. Een belangrijke reden bij deze beslissing was, dat de betrekkelijke kunsthistorische betekenis niet opwoog tegen de hoge kosten en de tijd die met een reconstructie waren gemoeid. Ook pasten de schilderingen slecht bij de ingetogen sfeer en de rust die bij de herinrichting werden beoogd. Bij de verwijdering van de naoorlogse betimmering in de linkerabsis werden grote gedeelten van de oorspronkelijke uitmonstering aangetroffen. In overleg met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zijn deze schilderingen en het oude zijaltaar via bemiddeling van het toenmalige Gewestelijk Arbeidsbureau gerestaureerd door M. Geraets en P. Lemmens. Het oude Mariabeeld is van nieuwe polychromie voorzien door de heer Bertholet. Hierdoor kan men zich weer een goed beeld vormen van de vroegere uitrusting van de gehele kerk. Bovendien is door deze restauratie voor deze zijabsis een verbijzondering ontstaan die past bij de huidige functie als devotiekapel. Bij de beschildering van het interieur is gestreeft naar meer samenhang en harmonie tussen wanden met gewelven en zoldering, alsmede met de triptiek, de kruisweg en de overige inventaris. Daartoe is op de wanden een zandkleurige tint toegepast met omberkleurige omlijsting rond de vensters overeenkomstig de hoofdkleuren van de vroegere beschilderingen. De gewelven zijn in donkerder tint uitgevoerd om meer aansluiting te bereiken bij de zoldering van het oude middenschip. Van het schoonmaken van de beschildering van deze zoldering is bewust afgezien. Hierdoor treden deze schilderingen minder op de voorgrond en voegen zij zich beter in het geheel van dit stemmige interieur.

Literatuur: Duizend jaar Klimmen 968-1968. Bijdragen tot de geschiedenis van ons dorp./ Emile Brouwers.-1968.

St. Remigiuskerk Klimmen. Een verslag van de restauratie/Architectengroep Mertens BV Hoensbroek Heerlen, 1985

Klimmens kerk: een topmonument! / Frans Cutzen. -2014. Klimmen-Ransdaal ISBN/EAN 978-90-821329-2-2

Orgel

Foto: september 2005

In 1858 plaatsten Pereboom & Leijser (Maastricht) in deze kerk een orgel, dat door hen in 1862 werd voltooid; qua opzet betreft het een eenmanuaals orgel, waarvan de diverse stemmen echter verdeeld zijn over twee “werken” (Grand’orgue en Positif); daarnaast is het orgel voorzien van een 3 stemmen tellend vrij pedaal; rond 1905 werd het orgel verplaatst naar een ruimte in de achter het oksaal gelegen toren, doch sedert de restauratie in 1985 door Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) bevindt het zich weer op de originele plaats binnen de kerkruimte.

 

Grand’orgue                         Positif                                  Pédale

Bourdon 16’                         Montre 8’                             Soubasse 16’

Viola di Gamba B/D 8’          Bourdon 8’                           Violon 16’

Bilingua D 8’                        Salicional 8’                          Flûte 8’

Doublette 2’                        Prestant 4’

Cornet IV                             Flûte 4’

Fourniture III-IV                 

Trompette B/D 8’

Clairon 4’

(literatuur : Het historische orgel in Nederland, deel VII, blz.52)

Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)

Voor informatie over het Dekenaat Heerlen zie ook http://www.dekenaatheerlen.net/

 

Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius
Remigius