Johannes de Doper
Ga naar de site van de patroonheiligeGa naar site van het gebouw c.q. de parochie
Parochie/kerkgemeente: | H. Johannes de Doper |
Dekenaat/kerkverband: | Thorn |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Baexem |
Gemeente: | Leudal |
Adres: | Monseigneur Kierkelspln 19 |
Postcode: | 6095 BK |
Coördinaten: | x: 189530, y: 360082,3 |
Kadastrale gegevens: | Heythuysen E 1150 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | P.J.H. Ament |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Foto: Luc Jakobs, mei 2006
Ruimtelijke context
De kerk lag op een kerkberg aan een brink. De historische dispositie was reeds kort na de oorlog enigszins aangetast door de aanleg van de provinciale weg. De brink is veranderd in een ruim marktplein annex parkeerplaats. Aan het plein liggen winkels, een bankgebouw en een gemeenschapshuis en woonhuizen. Naast de kerk ligt de pastorie. Tegenover de kerk staan het bejaardencentrum en de bibliotheek.
Type
Georiënteerde bakstenen kruisbasiliek in romaniserende trant met rond gesloten koor en klokkentoren op de zuidelijke transeptarm. De banken zijn centraal opgesteld.
Bouwgeschiedenis
Voorgangsters
Vooroorlogse kerk. Bron: De verwoeste kerken in Limburg / A. van Rijswijck, pr. - 1946
De kerk te Baexem werd in ieder geval in 1485 genoemd als onafhankelijk van de moederkerk in Thorn. De oudste resten van kerkbebouwing werden bij de archeologische onderzoekingen na de Tweede Wereldoorlog door P. Glazema gevonden. In zijn reconstructie werden de oudste resten van een stenen kerk niet gedateerd, de toren werd gedateerd uit omstreeks 1200. Deze toren is blijven staan tot 1944. De oude kerk was een zaalkerkje, waartegen later, op enig moment, een polygonaal priesterkoor werd gebouwd. Eveneens is op enig moment de kerk vergroot met een tweede beuk. Een gedenksteen met het jaartal 1576, die boven de ingang in de toren was ingemetseld, zou kunnen duiden op de verbouw van de kerk, of op de bekleding van de tufstenentoren met mergel. In 1850 werd de oude kerk, met uitzondering van de toren gesloopt en vervangen door een driebeukige neoclassicistische kerk. De kerk van 1850 werd te klein voor de groeiende bevolking. Derhalve werden in 1928 onder leiding van architect Caspar Franssen de zijbeuken langs het priesterkoor doorgetrokken. Er kwamen nieuwe sacristieën en een nieuwe doopkapel naast de toren. Op 15 november 1944 werd de toren opgeblazen door de zich terugtrekkende Duitsers.
Huidige kerk
Na de oorlog werd besloten een geheel nieuwe kerk te bouwen. Het werk werd in 1948 gegund aan de aannemersfirma’s Engelen te Tegelen en Engelen te Horn. De eerste steen werd gelegd op 1 mei 1949. Vanwege materiaalschaarste vorderde het werk niet erg goed. De bouw van de toren werd uitgesteld. Nochtans werd de Johanneskerk op 12 februari 1950 ingezegend en op 8 september 1952 door mgr. Lemmens geconsacreerd.
Toren
In februari 1956 werd besloten de toren uit te voeren zoals Alfons Boosten hem ontworpen had. De omgang rond de spits diende lichthellend afgedekt te worden.
Veranderingen
Het priesterkoor is met een hout verlengd om meer ruimte te creëren voor het houten vieringaltaar. De twee ambones werden verplaatst naar de bogen van de kooromgang. De devotiekapel werd ingericht tot dagkapel en met een glazen pui afgescheiden van de zijbeuk.
Exterieur
Foto: Luc Jakobs, mei 2006
Foto: juni 2009
De hoofdingang van de in rode kloosterformaat baksteen opgetrokken kerk ligt centraal in de westgevel en is via een trappartij te bereiken. Het kerkportaal is een tunnelachtige constructie met aan de voorzijde teruggemetselde rondbogen. Aan het einde van de ‘tunnels’ hangt de dubbele houten, van ijzerbeslag voorziene deur. Links en rechts hangen de deuren die toegang bieden tot de zijportalen. Boven het portaal is een lang rondboogvenster aangebracht. Het portaal wordt geflankeerd door twee gekoppelde rondboogvensters. De voorgevel heeft, zoals alle andere gevels, vlechtingen met op de hoeken betonnen aanzetstukken. Van voren bezien heeft de kerk een geknikt zadeldak. Onder de uitbouwsels bevinden zich de doopkapel en de devotiekapel. De zijgevels van doop- en devotiekapel hebben resp. een rondboog- en een rondvenster. Het rondvenster is tamelijk hoog geplaatst en heeft onder in de afzaat een betonnen lekdorpel.
De zijgevels hebben een identieke opbouw. De zijbeuken zijn tamelijk laag en hebben platte daken. In elke gevel zijn twee raampartijen van drie gekoppelde rondboogvensters geplaatst. De lichtbeuk heeft vijf grote rondboogvensters met afgeschuinde vensterneggen en afzaten. Het zadeldak van het schip steekt iets over. De noordgevel wijkt in zoverre iets af van de zuidgevel, omdat zich daar een twee devotiekapel met groot venster bevindt. De ongelede klokkentoren staat tegen de zuidgevel van het schip. Tegen de westgevel staat een zijportaal onder een lessenaardak. Ter hoogte van dit dak bevinden zich drie rondboograampjes. Tegen de oostgevel staat eveneens onder een lessenaardak een tweede portaal, dat een deur heeft en drie vensters. Boven het dak staan in de oostgevel van de toren twee rondboogvensters. De zuidgevel van de toren wordt gedomineerd door een groot lensvormig rondvenster met betonnen maaswerk in kruisvorm. De toren heeft aan elke zijde drie galmgaten en op de hoeken van de gevels wijzerplaten. Op de toren staat een achthoekige met koper beklede naaldspits, die bekroond wordt met een kruis. De noordelijke transeptarm is lager dan het middenschip. In de kopse gevel staat eveneens een rondvenster. De transeptarm is voorzien van een geknikt zadeldak. De nok is lager dan die van het schip. Tegen de eindgevel van het schip staat de halfronde absis, die afgedekt is met een half kegeldak. Boven dit dak doorbreekt een driepasvenster de topgevel van het schip. De absis heeft zes rondboogvensters. Ten noorden van de absis staat de devotiekapel, die als semi-onafhankelijk gebouw tegen het noordtransept leunt. Naast de devotiekapel staat de twee verdiepingen tellende sacristie. Deze heeft een rond boogdeur en drie rechthoekige vensters op de eerste en tweede verdieping. De sacristie heeft een zadeldak.
Interieur
Zicht op het priesterkoor. Foto: Sander van Daal, juni 2009
Zicht op de zangtribune. Foto: Sander van Daal, juni 2009
Achter de hoofdingang ligt geen portaal. Men betreedt direct het middenschip van de kerk. De zij-ingangen hebben wel portalen. Het linkerportaal staat de betonnen trap, die naar de zangtribune leidt. De portalen hebben vlakke plafonds. Ter weerszijden van de portalen liggen een devotiekapel (thans dagkerk) en de doopkapel. De devotiekapel was vanuit het zuidelijke zijportaal te betreden. De kapel heeft een plafond met moerbalken en kinderbinten. De doopkapel is halfrond. Om bij de vont te geraken dient men drie treden af te dalen. De doopkapel heeft een koepelgewelf. Boven de ingangen strekt de zangtribune zich over de gehele breedte van het schip uit. De gemetselde balustrade is aan de voorzijde bekleed met hout. Vanuit de hoofdingang loopt een pad tussen twee bankenblokken door naar het priesterkoor. De binnenmuren zijn in schoon metselwerk uitgevoerd. Boven de scheibogen staan de rondboogvensters van de lichtbeuk. De afgeschuinde vensterneggen en afzaten springen iets uit ten opzichte van de binnenmuren. Boven de vensters loopt een betonnen, geprofileerde daklijst. De betonnen moerbalken van de open dakstoel rusten op betonnen kraagstenen. Het dakbeschot bestaat uit witte platen. De processiegangen zijn door ronde bogen, die in het muurwerk zijn uitgespaard, afgescheiden van het middenschip. Gordelbogen compartimenteren de zijbeuken die om en om voorzien zijn van drie aan elkaar gekoppelde rondboogvensters, die eveneens uitspringende vensterneggen hebben. De processiegangen hebben plafonds van kinderbinten met daartussen witte platen. Een grote ronde triomfboog markeert de overgang van schip naar priesterkoor. In de topgevel van de boog zijn drie ‘galmgaten’ aangebracht. Het koor bestaat uit een vierkante ruimte met een open dakstoel. Op een richting het schip uitgebouwde houten constructie, die drie treden hoog is, staat een houten vieringaltaar. Het sacramentsaltaar staat in de halfronde met een bakstenen straalgewelf overkluisde absis. Deze is bereikbaar via een tweede triomfboog. Aan de zijkanten van de absis geven rondbogen toegang tot de kooromgang. Ook deze is, met een tongewelf, overkluisd. Het sacramentsaltaar staat op een travertijnen supedaneum en verheft zich drie treden boven de eveneens travertijnen vloer van het koor. De triomfboog bij de absis wordt geflankeerd door twee rondbogen die eertijds toegang gaven tot de kooromgang, maar die thans zijn geblokkeerd door de voormalige ambones. Het koor is met de transeptarmen verbonden middels twee grote rondbogen. In de zuidelijke transeptarm is het originele bankenplan gehandhaafd. Het plafond bestaat ter plaatse uit zich kruisende betonnen balken. Tegen de oostmuur rijst een torentje omhoog, dat op twee ranke betonnen zuiltjes rust. Onder deze constructie die verder geen functie heeft is een H. Hartbeeld opgesteld. De noordelijke transeptarmen is van zijn banken ontdaan. Hier staan stoelen ten behoeve van de harmonie, die regelmatig de mis opluistert. Vanuit deze transeptarm geeft een rondboog toegang tot de Mariakapel. Die is overkluisd met kruisgraatgewelven. De absis is voorzien van een half koepelgewelf.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Wijzigingen sinds 2003
Allereerst de wijzigingen op het priesterkoor:
De houten constructie onder het houten altaar is inmiddels verwijderd en het altaar zelf verplaatst. Het voormalige hoofdaltaar uit travertin is op een naar voren uitgebouwd travertijnen platform geplaatst. Het tabernakel staat centraal in de apsis op een sokkel in hetzelfde materiaal, geflankeerd door kandelaars. De kroon die het ooit bekroonde is bij een inbraak in de kerk helaas gestolen. Verder is de omgang om het koor, het ‘brevierlaantje’ zoals het ter plaatse werd aangeduid, weer toegankelijk gemaakt en zijn de ambones weer op de oorspronkelijke plaatst opgesteld.
De voormalige Mariakapel is niet meer toegankelijk vanuit de noordelijke transeptarm, de boog die beide ruimtes scheidde is dichtgezet. Van buiten en vanuit de omgang van het koor is de kapel bereikbaar. De kapel doet tegenwoordig dienst als dagkapel.
In de achterste traveeën van de processiegangen zijn een tweetal neogotische devotiealtaren opgesteld die van elders komen. Aan de noordzijde is dit gewijd aan Maria Onbevlekt Ontvangen die wordt geflankeerd Agnes en een andere heilige.
Aan de zuidzijde is het Jozefaltaar geplaatst dat voorstellingen bevat van de H. Familie in de timmermanswerkplaats en het huwelijk van Jozef en Maria.
Bron: Sander van Daal, juli 2009
Orgel
Begin 19e eeuw plaatste Loret Vermeersch (B) in deze kerk een eenmanuaals orgel met aangehangen pedaal ; dit werd in 1917 vervangen door een orgel van Gebr.Vermeulen (Weert), dat in 1944 verloren ging ; in de herstelde kerk plaatste Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) in 1951 een nieuw tweemanuaals orgel.
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal
Prestant 8’ Tolkaan 8’ Subbas 16’
Roerfluit 8’ Holpijp 8’ Octaafbas 8’
Octaaf 4’ Zing.prestant 4’ Gedektbas 8’
Gedektfluit 4’ Blokfluit 4’ Prestant 4’
Doublette 2’ Nachthoorn 2’ Bazuin 16’
Mixtuur IV-VI Sesquialter II
Trompet 8’ Mixtuur III-IV
Hobo 8’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).
Glas-in-lood: Beschrijving en afbeeldingen
Glas-in-lood, Gène Laudy, iconografie Paschalis van Kaathoven O.PRAEM., ca.1958. Voorstelling: de intocht in Jeruzalem. In de westgevel.
Glas-in-lood. Voorstelling: de doop van Christus in de Jordaan. Doopkapel.
Doopvont, Franse steen, ca. 1950. Gladde ronde kuip zich naar boven verwijdend met vier kubusvormige uitsteeksels boven de convexconcave rand van het voetstuk. Deksel geelkoper XIXc, op de top een roodkoperen bol met kruis. De vont is een kopie van die te Geijsteren. (geen foto beschikbaar)
Hekwerk, smeedijzer, A.J.N. Boosten, ca. 1950. Voorstellingen: walvis en duif. Ingang doopkapel.
Hekwerk, smeedijzer en brons, ca. 1950. Voorstellingen: adelaren, korenaren, druiventrossen en bladeren. In de doopkapel.
Sacramentsaltaar, travertin, ca. 1950. Twee rechthoekige stipes met daarop een mensa. Op de mensa staat het tabernakel.
Tabernakel, brons en email, Nico Witteman, 1962. De voorzijde van de deur is bezet met blauwe en groene geëmailleerde plaatjes waarop staan: A en Omega en Chirho-teken. Rondom het email loopt een sierrand met geometrische motieven. Op de deur staat een in brons uitgevoerde vis en een korf met broden. Op het tabernakel staat een bronzen kroon, die bezet is met glasstenen en geëmailleerde engelen.
Tabernakel, brons. Voorstelling op de deur: chiroteken met daarboven een duif.