Mariakerk (O.L. Vrouw Vrede des Harten)
Parochie/kerkgemeente: | Augustinus |
Dekenaat/kerkverband: | Sittard |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Elsloo |
Gemeente: | Stein |
Adres: | Dorine Verschureplein 11 |
Postcode: | 6181 DS |
Coördinaten: | x: 182214, y: 328735 |
Kadastrale gegevens: | Elsloo A 3411 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | J.E.L.Th. Bertin |
Architect(en): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Foto: juni 2005
Ruimtelijke context
De O.L. Vrouwekerk ligt met haar voorfront aan het Dorine Verschurenplein in het centrum van het nieuwe gedeelte van Elsloo. Het Dorine Verschureplein wordt als markt- en parkeerplaats gebruikt. Rondom het plein liggen winkels. De kerk sluit het plein af en is door haar grootte prominent aanwezig.
Type
Niet-georiënteerde bakstenen pseudo-basiliek met een halfronde absis en dakruiter. Een toren ontbreekt.
Bouwgeschiedenis
De oude aan Sint-Augustinus toegewijde parochiekerk kwam door het graven van het Julianakanaal tussen 1921-1935 aan de rand van het dorp te liggen. Ten behoeve van het kanaal werden 50 huizen gesloopt die rondom de kerk lagen. Na de Tweede Wereldoorlog breidde Elsloo zich sterk uit in oostelijke richting. Het was duidelijk dat er een tweede kerk zou moeten verrijzen, die meer centraal zou liggen. De Augustinuskerk zou bijkerk worden van het nieuwe Godshuis. Architect Dings onderzocht in oktober 1952 of het mogelijk zou zijn de oude kerk uit te breiden. Dit bleek met het oog op de bodemgesteldheid niet mogelijk. De vraag rees waar deze nieuwe kerk gebouwd moest worden. De gekozen bouwlocatie lag tussen de veldweg de Elserheggen (nu Dorine Verschureplein/Bandkeramiekerstraat) en de Koolweg.
In juni 1953 bracht pastoor Bertin architect Dings ter stemming in het kerkbestuur, die hem vrijwel unaniem tot bouwmeester van de nieuwe kerk benoemde. Het bisdom sloot zich bij die keuze aan. Pastoor Bertin pelgrimeerde dat jaar naar Lourdes om zich geestelijk voor te bereiden om zijn taak als bouwpastoor. De aanbesteding vond plaats op 11 maart 1958. Aannemer Schreurs uit Sittard was de laagste inschrijver. De eerste steenlegging vond plaats op 22 juni van dat jaar. Op 25 oktober 1959 consacreerde Mgr. Moors de kerk. (Voor een slideshow van de eerste steenlegging zie http://www.elsloo.info/cms/index.php/nostalgie-beeldmateriaal/1026-1958-mariakerk-1e-steenlegging)
Veranderingen
Het hoogaltaar is naar voren geplaatst en als vieringaltaar in gebruik genomen. Het tabernakel werd op een nieuw altaartje in de apsis teruggeplaatst. In 1993 is een achthoekig parochiezaaltje tegen de sacristie gebouwd.
Exterieur
De kerk in 1964. Foto: collectie Guus Peters, Elsloo
Linkerzijde. Foto: juni 2005
De op het zuiden gerichte voorgevel van de O.L. Vrouwekerk heeft een inpandige narthex. Een arcade van drie korfbogen – die in alle ramen en boogconstructies terugkomen - geeft toegang tot de narthex. De bogen rusten op vierkante kolommen van Franse kalksteen. Boven de boogconstructie doorbreekt een groot uit drie korfbogen samengesteld raam de gevel. De raamtracering is uit Sibberblok vervaardigd. Narthex en raampartij staan in een korfbogig spaarveld. In de topgevel bevinden zich in ruitvorm gegroepeerd vier kleine raampjes. De topgevel is aan beide zijden uitgemetseld. De uitmetselingen steunen op aanzetstenen van Sibberblok. De gebouchardeerde holwelvende betonnen daklijst is voorzien van een bakstenen muizetandfries. Het schip heeft een met keramische pannen gedekt zadeldak. Op de overgang van schip naar koor staat een open dakruiter die bekroond wordt door een bol met kruis. Links en rechts van de narthex zijn twee met natuursteen omlijste vierkante venstertjes aangebracht. Een dubbele eikenhouten deur met bovenlicht geeft toegang tot de kerk. Twee kleinere deuren vormen zij-ingangen. De zijgevels zijn symmetrisch. Tegen de westelijke zijbeuk staat echter als een halve achthoek een devotiekapel. De met lessenaardaken gedekte zijbeuken zijn hoog en laten geen ruimte voor een lichtbeuk. De gevels van de zijbeuken worden door vijf ramen doorbroken. Net als in de voorgevel is Sibberblok gebruikt om een eenvoudig maaswerk te maken. Onder de ramen twee en vier zijn de biechtstoelen uitgemetseld. De daklijsten zijn identiek aan die van de voorgevel: een bakstenen muizentandfries met daarboven een betonnen daklijst. Het koor heeft aan elke zijde een laag ‘transept’, dat een beetje buiten de zijbeuk uitsteekt, maar aanzienlijk lager is en met lessenaardaken tegen het koor staat. Boven het lessenaardak heeft het koor twee vensters. Het koor wordt afgesloten door een lagere ingesnoerde absis. Deze heeft een half leien kegeldak. De absis heeft aan elke kant een groot venster.
De sacristie staat als een rechthoekig semi-zelfstandig gebouwtje onder een schilddak tegen de westelijke transeptarm. Qua materiaalgebruik en uitvoering is er geen verschil met de rest van de kerk. De vorm van de ramen is echter rechthoekig en niet korfbogig. In de hoek van transept en absis ligt de nieuwbouw uit 1993. Een dubbel houten deur met glas geeft toegang tot de hall die het achthoekige parochiezaaltje met de transeptarm verbindt. Boven de toegang is een tympaantje gebouwd met het opschrift TOLLE ET LEGE. De zaal is uit baksteen opgetrokken en eveneens voorzien van een muizetandfries. Het achthoekige tentdak is met platen afgedekt. Een reeks rechthoekige ramen doorbreekt de gevels.
Interieur
Zicht op het koor. Foto: juni 2005
Zicht op de zangtribune. Foto: juni 2005
Vanuit de narthex biedt een dubbele houten deur met een bovenlicht toegang tot het schip van de kerk. Naast de hoofdingang liggen twee zijportalen, die eveneens uitkomen onder de zangtribune in het schip. De betonnen tribune rust op de eerste twee kruispijlers van het schip alsmede op twee betonnen zuilen, die van tektonische kapitelen zijn voorzien. De zangtribune heeft een ajour kruisvormige balustrade. Rechts van de hoofdingang is de devotiekapel, met daarin een Mariabeeld, via een korfboogconstructie te betreden. De kapel is met een laag smeedijzeren hekwerkje afgesloten. Alle binnenwanden zijn gepleisterd. Vanaf de hoofdingang leidt een middenpad tussen twee rijen banken rechtstreeks naar het priesterkoor. Alle vloeren van schip, zijbeuken en devotiekapel zijn belegd met Noorse leisteentegels. Het schip wordt geflankeerd door smalle, hoge zijbeuken. De zijbeuken hebben vijf traveeën, die elk door een tongewelf uit gewapend beton zijn overkluisd. Kruispijlers scheiden de zijbeuken van het schip. De betonnen balken van de kapconstructie liggen op de uitlopers van deze pijlers, die tektonische kapitelen hebben. Het schip en het voorste deel van het priesterkoor hebben vlakke, houten cassetteplafonds. Het koor bestaat uit twee delen die door triomfbogen gemarkeerd worden. Het voorste deel verheft zich vier treden boven het vloerniveau van het schip. De gehele koorpartij heeft Solnhofenervloertegels. Aan weerskanten staan nog de ambones. Het vieringaltaar en het sacramentsaltaar staan in het achterste deel van het koor dat wederom drie treden hoger ligt. Dit deel van het koor is voorzien van een steengaasgewelf. Vanaf het koor en vanuit de zijbeuken zijn de zijkapellen van het koor bereikbaar. Met een dubbele boog, die in het midden door een betonnen zuil gelijk aan die welke de zangtribune dragen ondersteund wordt, openen zich deze kapellen naar het koor. De rechterbeuk is ingericht tot dagkapel. Er staat een houten vieringaltaar. De kapellen hebben een open dakstoel. Vanuit de linkerkapel zijn de sacristie en de gang naar het parochiezaaltje bereikbaar.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Orgel
In 1959 plaatste Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) in deze kerk een eenmanuaals unit-orgel; in 2000 kreeg de kerk de beschikking over het orgel van de vm.kerk van de HH.Martelaren van Gorcum te Heerlen, in 1850 door Vollebregt gebouwd voor de kerk te Maarheeze; nadien enige malen gewijzigd (van het oorspronkelijke orgel zijn nog slechts 8 registers behouden)
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal
Prestant 8’ Prestant 8’ Subbas 16’
Fluit 8’ Salicionaal 8’ Octaafbas 8’
Bourdon 8’ Holpijp 8’ Gedektbas 8’
Octaaf 4’ Zing.prestant 4’ Koraalbas 4’
Fluit 4’ Fluit 4’ Fagot 16’
Octaaf 2’ Nasard 2 2/3’
Mixtuur IV Piccolo 2’
Trompet B/D 8’ Sesquialter II
Engelse horn 8’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
De kerk heeft een electronicum als koororgel. Bron: Jo Canten, Sittard
Steen, 1958. Inscriptie: ANNO DOMINI 1958.
Sacramentsaltaar, graniet, XXc.In de tombe is een plaat gemonteerd met het chiro-teken.
Tabernakel, geelkoper, 1959. Op de deuren staat een voorstelling van O.L.Vrouw staande op wolken met drie engelen die haartegemoet vliegen. Op het tabernakel staat een kroon.
Vieringaltaar, graniet, 1959. De mensa rust op acht ronde stipes.