Martinus
Ga naar de site van de patroonheiligeParochie/kerkgemeente: | H. Martinus |
Dekenaat/kerkverband: | Sittard |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Urmond |
Gemeente: | Stein |
Wijk: | Oud-Urmond |
Adres: | St. Maartensstraat |
Postcode: | 6129 CV |
Kadastrale gegevens: | Stein B 4199 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | J.A..J. Boost |
Architect(en): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Foto: februari 2006
Ruimtelijke context
De H. Martinuskerk ligt in een helling midden in de dorpskern van Urmond. Voor de kerk strekt zich een pleintje met bomen uit. De omliggende bebouwing bestaat uit particuliere woonhuizen en enige oudere boerderijen. Rechts van de kerk ligt de pastorie. De Martinuskerk is een provinciaal monument.
Type
Georiënteerde, bakstenen en betonnen pseudobasiliek met iets hoger westbouw en bescheiden klokkentoren achter het priesterkoor.
Bouwgeschiedenis
Voorgangster
De oude Martinuskerk is een eenbeukige, bakstenen zaalkerk met een ingesnoerd polygonaal gesloten koor (5/8-sluiting) en dateert van 1793. In de as van schip en koor staat een toren met portaal. Boven de ingang staat het jaartal 1812. de toren wordt geflankeerd door een berging en een doopkapel. Na de bouw van de nieuwe kerk verloor de oude kerk haar functie voor de eredienst. Thans is zij als cultureel centrum in gebruik.
Huidige kerk
Pastoor Herpers van Urmond schreef begin 1952, dat hij zes jaar had gesmeekt en gebedeld voordat hij in december 1950 de toestemming van het bisdom kreeg om een nieuwe kerk en pastorie te mogen bouwen. Sedertdien had hij niets meer vernomen. Het bisdom liet Herpers in een reactie weten, dat de locatie in orde was en dat architect Peutz door kon gaan met het ontwikkelen van zijn plannen. De tekeningen van april 1952 die pastoor Herpers presenteerde bij het bisdom, stuitten op bezwaren. Peutz ging uit van een kerk met 816 zitplaatsen, terwijl 500 zitplaatsen voor Urmond ruim voldoende waren. Nochtans hield Peutz voorlopig vast aan een grote kerk. In april 1953 wordt het voorstel gedaan om het priesterkoor smaller te maken en minder diep. De kerk moet kleiner worden om goedkoper te kunnen bouwen. In september van dat jaar wordt het ontwerp feitelijk goedgekeurd. Het ontwerp van Peutz vertoont gelijkenis met de H. Nicolaaskerk te Meyel. Dit is het beste zichtbaar bij het priesterkoor met zijn gebogen dakvorm, twee absiden en klokkentorentje. Opmerkelijk is het zogenaamde ‘tentzeilgewelf’, dat symbool moest zijn voor de tocht van de Christenen van het vergankelijke naar het eeuwige. Het werk werd gegund aan aannemersbedrijf Coppes te Maastricht voor 222.000 gulden. In mei 1955 werd de eerste steen gelegd, waarna de kerk op 20 mei 1956 werd ingezegend. De consecratie door Mgr. Moors vond plaats op 14 juni 1959.
Veranderingen
In 1985 werden non-figuratieve glas-in-loodramen geplaatst in de voor- en zijgevels. Op enig moment zijn de verbindingsbogen tussen schip en kapellen dichtgemetseld met porisostenen.
Exterieur
Foto: Leo Van Loo, augustus 2017
De voorgevel van de pseudo-basilicale Martinuskerk wordt gedomineerd door de drie naast elkaar gelegen dubbele toegangsdeuren, die elk voorzien zijn van een halfronde betonnen luifel. Boven deze deuren staat een groot de daklijn volgend vensterpartij van glas-in-lood in een gewapend betonnen frame. De verticale stijlen van het venster worden verspringend door korfboogjes met elkaar verbonden. De grenenhouten deuren zijn elk voorzien van zes ronde raampjes. Boven de deuren zijn bovenlichten aangebracht. Ter weerszijden van de ingangspartij breken twee korfboogvensters de gevels. De zijgevels zijn identiek opgebouwd. In elke gevel staan zes hoge ramen in een betonnen omlijsting. Elk raam is opgebouwd uit vier boven elkander geplaatste korfbogen. De muurvlakken onder de ramen springen iets in ten opzichte van de muurdammen tussen de vensters. Het zadeldak is belegd met dakpannen. De achterzijde is geheel blind. De bolwelvende achtergevel wordt in het midden gedomineerd door een klokkentoren op vierkant grondplan en twee absiden, die afgedekt worden door het overstekende zadeldak. De klokken verdieping van de toren springt ten opzichte van de toren iets in en is aan twee zijden open. Het dak wordt gevormd door een betonnen plaat met daarop een ijzeren kruis.
Interieur
Zicht op het priesterkoor
Zicht op de zangtribune
In de voorgevel van de Martinuskerk hangen drie dubbele deuren, die toegang bieden tot het portaal, dat de gehele breedte van de kerk in beslag neemt. De voormalige doop- en devotiekapel, die vroeger in verbinding stonden met het schip, zijn nu enkel nog via het portaal te bereiken. De linker kapel is ingericht tot Mariakapel, de rechter tot Sint-Jozefkapel. Tegen een van de wanden van de Jozefkapel is een vouwwand aangebracht, waarachter zich een berging bevindt. De binnenmuren van het portaal zijn opgetrokken uit porisoblokken. Ook de wanden van het schip zijn met dit bouwmateriaal vervaardigd. Op alle vloeren zijn tegel van Noorse leisteen gelegd. Het portaal heeft een vlak plafond. In het portaal leidt een spiltrap naar de zangtribune, die zich boven het portaal uitstrekt. Vanuit het portaal leidden drie dubbele houten tochtdeuren naar het schip van de kerk. De banken zijn voornamelijk axiaal opgesteld in twee blokken met daartussen een middenpad. Tabernakel, vieringaltaar en middenpad staan op een lijn. De zijbeuken zijn niet meer dan processiegangen. Het betonnen ‘tentzeilgewelf’ is niet meer dan een zadeldakconstructie, die rust op betonnen kolommen. Rond het liturgisch centrum, dat de vorm heeft van een altaareiland, staan de banken centraal opgesteld. Naar het schip toe is het liturgisch centrum afgescheiden door twee communiebanken, die op een supedaneum staan dat een trede hoog is. Het viering altaar staat op zijn beurt weer drie treden hoger. Het altaar kan naar beide zijden toe gebruikt worden. Het tabernakel staat een apart dompelaar. Dat geplaatst is in een nis. In de twee zijabsiden staan de zijaltaar. Tussen de zijaltaren en het tabernakel zijn de toegangen tot de sacristie aangebracht.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Orgel
Blijkens het “Aardrijkskundig woordenboek” van van der Aa was de toenmalige kerk in 1848 nog “zonder orgel”; kort daarna blijkt een orgel te zijn geplaatst, dat in 1896 verkocht werd aan Pereboom & Leijser (Maastricht) toen deze een nieuw eenmanuaals orgel plaatsten; dit orgel – dat blijkens het kerk. Archief “met twee karren met ladders aan ’t station te Geleen” was opgehaald – werd in 1955 overgebracht naar de nieuwe kerk; van het oorspronkelijke orgel is nadien slechts één stem gewijzigd (Doublette2’ i.p.v. Salicional8’)
Manuaal Pedaal
Montre 8’ Flûte 4’ aangehangen
Bourdon 8’ Doublette 2’
Viola di Gamba 8’ Basson B 8’
Prestant 4’ Hautbois D 8’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Vieringaltaar, marmer, 1956. Twee stipes in barokke vormgeving met daarop een mensa.
Zijaltaren, marmer, 1956. Tombe altaren in barokke vormgeving. Geen foto beschikbaar.
Communiebank: In de communiebank is siersmeedwerk in de vorm van doornenkronen en kruisen aangebracht. Geen foto beschikbaar.
Doopvont: Achtkantige kuip versierd met vier maskers, die onderling verschillen; op het deksel zijn gegraveerde plantenslingers; het deksel is gepointilleerd; op de top een kruisje, waarvan de armen in een gestileerde lelie eindigen. De voet is van cement. Geen foto beschikbaar.
Tabernakel: op de deuren zijn twee engelen afgebeeld. Geen foto beschikbaar.
Kruiswegstaties zijn in hoogreliëf uitgevoerd. Zie Kruiswegcompositie.
Steen: Inscriptie: MOGE CHRISTUS DE HOEKSTEEN ZIJN VAN HET GEBOUW VAN UW EIGEN LEVEN PINKSTERDAG 1955.